Kerst is ook een feest voor inbrekers (AM 22-12-2016)

inbrekers

Tijdens de Kerstdagen ontvangen verzekeraars gemiddeld twee keer zoveel claims naar aanleiding van woninginbraken als op normale dagen. Dat blijkt uit de Risicomonitor Woninginbraken van het Verbond van Verzekeraars. Verder zien verzekeraars het aantal inbraakclaims voor het derde jaar op rij dalen.

Het Centrum voor Verzekeringsstatistiek (CVS) noteerde in 2015 38.345 inbraakclaims, 18% minder dan in 2014. In bijna alle provincies is het aantal inbraakclaims in vergelijking met 2014 gedaald. “We zien dat steeds meer mensen maatregelen nemen, zoals buurtpreventieteams en WhatsApp-groepen, en dat de aanpak van de politie werkt”, aldus algemeen directeur Richard Weurding. Alleen in Noord-Holland en Zeeland is het aantal claims naar aanleiding van woninginbraken ongeveer gelijk gebleven.

Piek inbraakclaims tijdens kerst
Ondanks de dalende trend zien verzekeraars al jaren een piek tijdens Kerst. “De ene helft van Nederland is weg van huis en zit aan tafel bij de andere helft van Nederland. Daar maken inbrekers goed gebruik van”, aldus Weurding. Tijdens Kerst ontvangen verzekeraars gemiddeld 248 inbraakclaims per dag, terwijl op een normale dag gemiddeld 126 claims ingediend worden. “Goed hang- en sluitwerk vermindert de kans op inbraken, want dat blijkt ook dit jaar weer uit de risicomonitor, maar op de korte termijn kan je ook bijvoorbeeld aan je buren vragen of ze tijdens de feestdagen extra willen opletten.”

Inbraakclaims bij auto’s vooral in najaar
Dat ook in dit geval de Cruijffiaanse logica geldt dat ieder nadeel zijn voordeel ‘heb’ blijkt als wordt gekeken naar het aantal inbraakclaims bij auto’s. Verzekeraars ontvangen gemiddeld 215 claims per dag naar aanleiding van inbraken in auto’s. In het najaar zijn veel uitschieters te zien van 250 tot 300 claims per dag. Opvallend is de sterke daling tijdens Kerst. Het Verbond vermoedt dat bezoek met de auto aan familie of vrienden hiervan de reden is.

Privacywetgeving bepaalt toekomst financiële sector (19/12/2016)

cpb

De mate waarin financiële instellingen in de toekomst gegevens over klanten met elkaar mogen combineren, bepaalt de toekomst van de financiële sector. De vraag is in welke mate dit vanuit privacy-oogpunt toegestaan zal worden. Ook de mate van coördinatie binnen Europa zal zijn stempel drukken op hoe de financiële sector eruit gaat zien. Op basis van deze twee factoren onderscheidt het Centraal Planbureau (CPB) vier mogelijke toekomstscenario’s.

Zo is het in de toekomst mogelijk dat het financiële systeem wordt gedomineerd door nationale banken; door grote Europese banken; door (eenvormige) grote internationale technologiebedrijven of door een diversiteit aan technologiebedrijven.

Beleidsmakers bij de overheid hebben invloed op de weg die we in Nederland op gaan. De scenario’s bieden inzicht in nieuwe vragen die op beleidsmakers af komen en bieden handvatten voor antwoorden, zoals nieuwe vormen van toezicht. Dat staat in het vandaag verschenen onderzoek ‘De toekomst van de Nederlandse financiële sector’ van het CPB.

Onder de verzamelnaam FinTech ondernemen nieuwe en bestaande bedrijven in verschillende delen van de financiële sector vernieuwende activiteiten en diensten, waarbij het opslaan en interpreteren van grote hoeveelheden data over bedrijven en personen centraal staat. De vraag is hoe dit de financiële sector zal veranderen. Hoewel de functies die banken hebben in de economie zullen blijven bestaan, verschilt het per scenario wie deze functies in de toekomst gaat vervullen. Aan de ene kant kunnen FinTech bedrijven banken langzamerhand verdringen. Aan de andere kant kunnen banken FinTech bedrijven ook absorberen. De opkomst van FinTech biedt banken immers ook kansen om hun dienstverlening te verbeteren en kosten te drukken.

Hoe financiële instellingen de nieuwe mogelijkheden die FinTech biedt gaan gebruiken, hangt af van de privacywetgeving, van belemmeringen voor nieuwe toetreders als gevolg van streng bankentoezicht, maar ook van de verwachtingen van consumenten over hoe financiële instellingen met hun gegevens omgaan. Daarnaast is de vraag hoe nieuwe risico’s het financiële systeem veranderen. De opkomst van technologiebedrijven in het financiële systeem kan ervoor zorgen dat financiële schokken buiten het traditionele financiële systeem belangrijker worden. Denk aan het wegvallen van een cruciale IT-component in de financiële waardeketen, maar ook aan cyberaanvallen die essentiële functies uitschakelen en zo het vertrouwen in financiële instellingen ondermijnt.

Ook de Europese coördinatie van financiële markten zal zijn stempel drukken op hoe de sector eruit gaat zien. Politieke steun voor (verdergaande) Europese coördinatie is niet vanzelfsprekend. De vraag is verder hoe Europees toezicht risicozoekend gedrag van banken kan inperken en kan voorkomen dat de financiële sector zich aan toezicht onttrekt. Als de Europese coördinatie afneemt en er meer nationaal beleid is, zal beleidsconcurrentie tussen landen toenemen en de verschillen in toezicht groeien en daarmee ook de mogelijkheden om onder dit toezicht uit te komen.

Het CPB publiceert regelmatig scenariostudies met als doel het beleid op lange termijn te ondersteunen. Een scenariostudie is geen voorspelling en het CPB spreekt geen voorkeursvariant uit.

AFM wijzigt hypotheekregels (AD 12/12/2016)

huizen

De Autoriteit Financiële Markten wijzigt een belangrijke regel rond de hypotheekverstrekking. Voortaan geldt niet langer het moment dat huizenkopers een lening aanvragen als officiële peildatum, maar het moment dat de bank akkoord gaat.

Dat wordt deze week door het Kabinet bekendgemaakt, bevestigen meerdere banken en verzekeraars, die pas enkele dagen geleden door de AFM zijn ingelicht. De aanpassing is een gevolg van de nieuwe Europese hypotheekregels die sinds medio juli van kracht zijn.

De gevolgen kunnen verstrekkend zijn. Een hypotheek rond krijgen duurt bij de meeste banken gemiddeld vier weken. Door de nieuwe regel dreigen hypotheken die afgelopen weken zijn aangevraagd onder de nieuwe leennormen van 2017 te vallen. Die zijn een stuk strenger: komend jaar kan nog slechts 101 procent van de marktwaarde worden geleend, een procent minder dan nu. Kopers moeten daardoor duizenden euro’s extra spaargeld meebrengen. Ook de inkomenseisen veranderen, waardoor de maximale hypotheek daalt. Bij een jaarinkomen van 35.000 euro scheelt dat ruim 5600 euro
Overgang
Om grote onrust op de al oververhitte woningmarkt te voorkomen stelt de AFM een overgangsregeling in: als banken uiterlijk op 1 februari 2017 hun lopende hypotheekaanvragen goedkeuren, geldt het oude leenregime van 2016.
Makelaarsclub NVM noemt het raar dat de AFM vlak voor het jaareinde ineens met de aanpassing komt. Zeker nu het topdruk is. ,,Het was verstandiger geweest te wachten tot begin 2017,” zucht Roeland Kimman. Hij drukt banken en AFM op het hart huizenkopers niet de dupe te laten zijn. ,,Dit wordt krap. Het kan niet zo zijn dat de bank je offerte goed heeft gekeurd, maar de hypotheek straks toch niet geldig is.”

Tijdsdruk
ABN Amro stelt in een reactie goed in staat te zijn hypotheekaanvragen voor 1 februari af te handelen. Tegelijk waarschuwt de bank: ,,Mensen moeten extra opletten en nóg beter plannen dat zij benodigde stukken tijdig bij ons aanleveren,” zegt ABN-woordvoerder Karen de Vries. ,,Bespreek dat goed met je hypotheekadviseur. Soms is een medische keuring vereist. Als je dan pas over drie weken bij een arts terecht kunt, heb je echt een probleem.”
Hypotheekadviseur Harrie-Jan van Nunen uit Den Bosch maakt zich zorgen, de overgangsregeling en geruststelling van ABN Amro ten spijt. ,,Die termijn zet alleen maar extra druk op de hypotheekverstrekking, bezorgde kopers gaan hun bank suf bellen. Gezien de hausse aan aanvragen door de gestegen rente in de afgelopen weken en de traditionele eindejaar drukte kan dit voor flinke chaos zorgen.”

De AFM is gevraagd om een reactie, maar kon die gisteren niet geven.

‘Let op!’-melding verandert leengedrag niet

kosten-lening

De waarschuwing ‘Let op! Geld lenen kost geld’ die sinds 2009 verplicht in kredietreclames is opgenomen, heeft geen onmiddellijk effect op het gedrag en de houding van consumenten wanneer zij online een krediet afsluiten. Dat concluderen de AFM en het ministerie van Financiën in een gezamenlijk rapport over de effectiviteit van de waarschuwing.
Het rapport is gebaseerd op een experiment in de online verkoopomgeving van een aanbieder. Er werden onder meer diverse nieuwe varianten gebruikt van de inmiddels bekende kreet. Daarnaast is consumenten een fictieve kredietreclame getoond en daarna gevraagd wat zij vonden van de reclame en van geld lenen in het algemeen. “Het onderzoek toont geen invloed aan van de waarschuwing op hoe vaak consumenten op banners klikken, de wijze waarop zij zich oriënteren op de website en de keuzes die zij maken bij het aanvragen van een offerte. Ook kon geen invloed worden aangetoond op de attitude van consumenten ten aanzien van geld lenen, de voorgenomen handelswijze en de manier waarop consumenten kredietreclames ervaren.”
Averechts
Sterker nog: als een waarschuwing wordt gezien, lijken consumenten zelfs eerder geneigd een krediet te sluiten: “Zo zien we dat consumenten zonder lening iets positiever tegenover geld lenen staan wanneer zij de huidige kredietwaarschuwing te zien krijgen, dan wanneer geen waarschuwing werd getoond (3,12 versus 2,78 op een schaal van 7). Daarnaast zien we dat consumenten met een lening die geen kredietwaarschuwing te zien krijgen, lenen vaker zonde van het geld vinden dan consumenten die de huidige kredietwaarschuwing te zien krijgen (61% versus 43%). Ook hebben consumenten met een lening die geen kredietwaarschuwing te zien krijgen vaker het voornemen de voorwaarden te lezen dan consumenten die de huidige kredietwaarschuwing te zien krijgen (92% versus 80%).”

Sociale norm
Wel heeft de waarschuwing waarschijnlijk positieve bijeffecten op gedrag in relatie tot krediet. “Zo wezen deskundigen op de mogelijke invloed van de kredietwaarschuwing op de sociale norm over lenen, waardoor er minder positief tegen lenen wordt aangekeken.” Ook maakt de waarschuwing het duidelijker dat het om een lening gaat als dat uit de omgeving niet direct blijkt. Verder blijken consumenten zelf positief over de ‘Let op!’-melding: “80% vindt het positief dat de overheid kredietverstrekkers verplicht om een kredietwaarschuwing op te nemen”.

De AFM noemt het rapport een tussenstap: “Wij adviseren de minister van Financiën om te bepalen of hij naast bewustwording andere, concrete gedragsdoelen nastreeft met de waarschuwing. Vervolgens kan worden onderzocht welke maatregelen – naast de kredietwaarschuwing – kunnen bijdragen aan de nieuw vastgestelde doelstellingen.”

Voorstel Acture: verplichte verzekering voor zzp’ers van € 100 per maand

krediet

Iedere zzp’er zou voortaan verplicht een basisverzekering moeten afsluiten voor het geval van ziekte of arbeidsongeschiktheid. Deze verzekering moet zonder intredekeuring en aan alle zzp’ers worden aangeboden door verzekeraars. Dit stelt Acture, de grootste private uitvoerder van de Ziektewet.
Acture heeft berekend dat een dergelijke verzekering kan worden aangeboden vanaf €100 per maand. Volgens de uitvoerder is er vanuit politiek Den Haag belangstelling voor het voorstel dat een vangnet voor 800.000 zzp’ers zou creëren.
AOV is kostenpost
Maudie Derks, algemeen directeur van Acture: “Het zijn vooral de zzp’ers met een hoger inkomen die een AOV afsluiten. Maar ruim 80% van de zzp’ers heeft niets. Deze zzp’ers die ziek worden en die geen verzekering hebben afgesloten komen bij ziekte nu in de bijstand. Dat is een ongewenste situatie. Je wilt deze terugval in inkomen voorkomen en je wilt dus ook dat de zzp’er daar maatregelen voor treft. Alleen is een AOV over het algemeen een forse kostenpost die maar beperkt aftrek vindt. Vandaar dat wij voor een verplicht stelsel zijn met een minimumverzekering om de terugval in inkomen te stoppen en om het beroep, wat anders op de samenleving wordt gedaan te beperken.”
Verplichte karakter
Volgens Derks zien verzekeraars ‘het ook wel zitten’, maar vinden zij een verzekeringsplicht wel een voorwaarde willen zij een product aanbieden zonder intredekeuring. Aan het Financieele Dagblad laat Arjen Vrolijk, directeur verzekeringen bij ZZP Nederland, weten dat hij minder blij is met dat verplichte karakter. “Zzp’ers willen juist vrij zijn en niet een voorgeschreven invulling van het afdekken van een risico.”
Wat Derks betreft zijn politiek, verzekeraars en ZZP Nederland nu aan zet om tot een daadwerkelijke oplossing komen. “Dat kost tijd. Maar het is mogelijk en wij denken daarin graag mee.”
De vijf kernpunten uit het zzp voorstel van Acture:
De basisverzekering verleent in de eerste twee jaar dekking op het niveau van het minimumloon. Dit komt overeen met de periode waarin een werknemer in het nieuwe stelsel recht heeft op loondoorbetaling.
Vanaf het derde ziekte jaar is de dekking 70% van het minimumloon. De uitkeringen lopen maximaal door tot aan de pensioengerechtigde leeftijd.
Bij melding van arbeidsongeschiktheid geldt een eigenrisicotermijn van zes weken. De uitkeringen gaan lopen nadat een bedrijfsarts in een eerste keuring de arbeidsongeschiktheid heeft beoordeeld (toetsing gelijk aan de Wet verbetering poortwachter).
De verzekering werkt met een nominale premie, analoog aan de ziektekostenverzekering. Premie-indicatie: circa Euro 100 per maand, op basis van data-analyse van Acture
Begeleiding, keuring en sanctionering van de verzekerde zijn op dezelfde leest geschoeid als bij uitvoering van de Ziektewet. Bij melding van arbeidsongeschiktheid betaalt de zzp’er eenmalig een bijdrage van € 100 om de begeleidingskosten te dekken.

Verbond: Geen voornemen voor lobby verbod op schadeprovisie

paneldiscussie-150x150

Het Verbond van Verzekeraars heeft momenteel geen voornemen om bij de evaluatie van het provisieverbod in 2017 te gaan lobbyen voor een uitbreiding van dit verbod naar schade. David Knibbe, voorzitter van het Verbond, maakte dat dinsdag wereldkundig tijdens de paneldiscussie op de am:dag. Ook verklapte hij dat het momenteel nog geen storm loopt bij het herstelloket voor beleggingsverzekeringen.

David Knibbe nam samen met Adfiz-voorzitter Wim Heeres en bestuurslid Femke de Vries van de AFM deel aan de paneldiscussie. Het was de aftrap van de am:dag in de Jaarbeurs die dit jaar met pakweg 2.000 bezoekers bijzonder goed bezocht was.
Na wat plaagstootjes van dagvoorzitter Jort Kelder over de dubbele petten van David Knibbe als voorzitter van het Verbond en bestuurslid bij NN Group, het salaris van Femke de Vries en de advieskosten die onafhankelijke adviseurs als Wim Heeres hanteren tegenover de bank, kwam het debat langzaam los.

Belang van goede samenwerking intermediair en aanbieder
In de kern komt het er volgens alle drie de deelnemers aan het paneldebat op neer dat het nog altijd schort aan vertrouwen. Vertrouwen tussen consument en branche, maar ook tussen aanbieder en adviseur. Beide vormen van het gebrekkige vertrouwen baren de AFM zorgen, zo hield De Vries de aanwezigen in de zaal voor. “Klanten moeten actief worden geholpen en daarbij is een goede samenwerking tussen aanbieder en adviseur belangrijk.” De AFM maakt zich met name zorgen om twee typen klanten: die met een beleggingsverzekering en die met een aflossingsvrije hypotheek. De Vries: “Het gaat in totaal om 500.000 huishoudens. Hoe groot het probleem totaal in geld is, valt niet te zeggen omdat veel informatie nog ontbreekt. Bijvoorbeeld of er nog spaargeld is of andere middelen die het probleem uiteindelijk kleiner kunnen maken.”

Nog geen storm bij herstelloket
Bij het gratis herstelloket voor beleggingsverzekeringen, opgericht door het Verbond van Verzekeraars, loopt het volgens Knibbe nog geen storm. Wat woordvoerder Paul Koopman van het Verbond er later toe bracht om via Twitter te laten dat de eerste twee maanden van het loket 400 ‘klanten’ heeft opgeleverd. Koopman: “Het loopt inderdaad geen storm, maar dat hadden we ook niet verwacht. We willen voorzien in een behoefte, die er blijkbaar wel is.”

Heeres greep de vertrouwenskwestie aan om nog eens te hameren op het belang van een level playing field. “Er komt steeds vaker naar voren dat het vertrouwen van consumenten richting het intermediair goed zit. Maar we hebben een driepartijenovereenkomst waarbij de aanbieder ook betrokken is. Als je iets als verzekeraars iets wilt veranderen aan de samenwerking met het intermediair heeft dat invloed op die totale relatie.”

Verdienmodel nodig om te overleven
De voorzitter van Adfiz vroeg daarop aan Knibbe of ze de SWO die Adfiz met het Verbond sloot ook van toepassing willen verklaren op de afspraken die Verbondsleden met de losse intermediairbedrijven sluiten. De financieel adviseur kan in zijn optiek alleen maar overleven met verdienmodel, ook voor nazorg. En er wordt volgens hem momenteel al te veel door verzekeraars geknepen op de beloning van het intermediair. “Of het nu gaat om een provisiemodel of een feemodel, je zou kunnen afspreken met verzekeraars, hou eens op met die onzin. Laat het verdienmodel zoals het is en ga er zorgvuldig mee om.”
David Knibbe bevestigde nogmaals dat het Verbond geen voornemen heeft om tijdens de evaluatie van het provisieverbod in 2017 te pleiten voor een uitbreiding van dat verbod naar schade. “Er is geen voornemen binnen het Verbond om daarvoor een lobby te starten.”

Tussenpersoon in Bodegraven en Tytsjerkstradiel
Prikkelend stelde Kelder aan het eind van de discussie de vraag waarom een consument in de toekomst überhaupt nog naar een adviseur “in een grijs pak” zou gaan. “Een tussenpersoon in Bodegraven of Tytsjerksteradiel kan het vergeten”, aldus Kelder. Uiteraard was Heeres het daarmee niet eens. “Er is niets mis mee dat consumenten bij hun keuzes worden ondersteund door technologie. Maar er is ook keuzestress. Consumenten hebben behoefte aan hulp en ondersteuning. Juist jonge mensen gaan voor advies.” Daarin vond hij Knibbe aan zijn zijde. “Ook millennials lopen naar een tussenpersoon.”

Geen afkoop meer van kleine pensioenen

klijnsma-150x150

Voor pensioenuitvoerders vervalt in 2018 het recht om kleine pensioenaanspraken af te kopen. Staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken) heeft daarover overeenstemming bereikt met de Stichting van de Arbeid, de Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars.

In plaats daarvan krijgen uitvoerders het recht om kleine pensioenen zonder tussenkomst van de gewezen deelnemer over te dragen naar de nieuwe uitvoerder waar de deelnemer actief pensioen opbouwt. “Voor een plicht voor uitvoerders om kleine pensioenen over te dragen naar een nieuwe uitvoerder, is thans geen noodzaak omdat er uitvoerders zijn die nu bewust geen afkoopbeleid voeren. In dat geval behouden die kleine pensioenen in hun administratie ook de pensioenbestemming. Een plicht tot waardeoverdracht zou voor deze uitvoerders tot onnodige extra kosten leiden. Wel moeten alle uitvoerders inkomende waardeoverdrachten via dit systeem accepteren, om de kans op het vinden van een nieuwe uitvoerder zo groot mogelijk te maken”, schrijft Klijnsma aan de Tweede Kamer. Hele kleine pensioenen van minder dan € 14 afkoopwaarde komen te vervallen.

Wet Pensioencommunicatie
De derde fase van de Wet pensioencommunicatie is uitgesteld tot 2018. Oorspronkelijk zou deze fase medio volgend jaar al ingaan. De fase bestaat uit het in het Pensioenregister weergeven van het te bereiken pensioen in drie bedragen: een optimistisch, een pessimistisch en een verwacht pensioenbedrag, en het toegang geven van pensioengerechtigden tot het pensioenregister. Een werkgroep heeft een rekenmethode gemaakt om koopkracht en risico in de persoonlijke pensioeninformatie te verwerken. Die methode brengt voor verzekeraars extra kosten met zich mee; pensioenfondsen moeten die berekeningen nu al doen in het kader van de haalbaarheidstoets. Daarom is een alternatieve methode ontwikkeld. “Ik heb ervoor gekozen om pensioenuitvoerders van uitkeringsovereenkomsten de keus te laten tussen beide beschikbare rekenmethodes, die allebei voldoen. Zo kan een uitvoerder namelijk de methode kiezen die het best aansluit bij zijn processen en de beschikbaarheid van gegevens in zijn administratie.” Omdat de uitwerking van de rekenmethoden langer heeft geduurd dan gepland en omdat meer tijd nodig is om te kijken hoe de drie berekende scenariobedragen het best kunnen worden gecommuniceerd, is de invoering van de drie scenario’s opgeschoven naar 2018.
In de loop van volgend jaar krijgen huidige gepensioneerden toegang tot het pensioenregister.

Hondenbaasjes vaak niet bekend met aansprakelijkheidsregels

honden-uitlaten
Bijna de helft van de hondenbezitters in Nederland denkt ten onrechte dat zij niet aansprakelijk zijn voor hun hond als deze is ondergebracht bij een hondenuitlaatservice. Dit blijkt uit onderzoek van het Aansprakelijkheidsverzekering Informatie Centrum (AIC).

Het is volgens het AIC opvallend dat Nederlanders zonder hond beter op de hoogte zijn van de regels dan de hondeneigenaren zelf. 49% van de hondeneigenaren in Nederland kent de regelgeving rondom aansprakelijkheid van hun huisdier niet. Opvallend is dat 58% van de Nederlanders, met een ander huisdier dan een hond, wél weet dat de hondeneigenaar aansprakelijk blijft. Ook Nederlanders zonder huisdier weten het beter dan de hondeneigenaren zelf; iets meer dan de helft (52%) weet dat het baasje aansprakelijk blijft. Ongeveer 8% van alle ondervraagden weet niet wie er aansprakelijk is voor de viervoeter.

Bijzondere uitkomst
Een bijzondere uitkomst, vindt ook het AIC. “De eigenaar is in principe altijd aansprakelijk is voor zijn hond. Ook als deze wordt uitgelaten door een hondenuitlaatservice. Mocht de uitlaatservice er voor kiezen om de hond los te laten lopen, dán is de uitlaatservice wel aansprakelijk. Deze vorm van aansprakelijkheid is ontstaan omdat dieren onberekenbaar kunnen zijn. Hierdoor vormen ze een risico in het maatschappelijke verkeer. Als letsel wordt opgelopen door de actie die een dier onderneemt, is de bezitter van het dier hiervoor aansprakelijk.”

Bijtincidenten
Volgens het Landelijk Informatie Centrum Gezelschapsdieren (LICG) vinden er jaarlijks ongeveer 150.000 bijtincidenten plaats buitenshuis. 18% van de Nederlandse huishoudens heeft één of meerdere honden. Het AIC wil hondeneigenaren met dit onderzoek bewust maken van de aansprakelijkheidsregels wanneer zij hun hond onderbrengen bij een uitlaatservice.

CZ verhoogt zorgpremie met 7,5%

zorgkosten-150x150

CZ verhoogt zorgpremie met 7,5%
De zorgpremie van de basisverzekering van CZ gaat volgend jaar met € 7,90 omhoog tot € 112,85 per maand. Dat komt neer op een stijging van 7,5%. Dit maakte de zorgverzekeraar dinsdag bekend.

Volgens de zorgverzekeraar is dat bedrag nog altijd ver onder de kostprijs. CZ verwacht het komende jaar per verzekerde maandelijks € 125,20 aan zorgkosten kwijt te zijn. Het tekort van € 12,35 zegt CZ aan te vullen uit de reserves, waarvoor men in Tilburg in 2017 in totaal een bedrag van € 420 mln uittrekt, 40% van de overreserve. Voor afgelopen jaar zette CZ € 570 miljoen in.

Meer reserves onverstandig
“Meer van de overreserves inzetten voor 2017 zou heel onverstandig zijn”, legt bestuursvoorzitter Wim van der Meeren uit. “Dan moet onze zorgpremie het jaar erop, in 2018, met meer dan 20% omhoog. Daar durf ik bij onze verzekerden niet mee aan te komen. Bij CZ gaan alle overreserves uiteindelijk via premiedemping terug naar onze verzekerden. Om te zorgen voor een geleidelijke premieontwikkeling, doen we dat verdeeld over meerdere jaren.”

Toename in kosten
In september heeft het ministerie van Volksgezondheid (VWS) al bekend gemaakt dat de zorgpremie zouden stijgen. Volgens de Tilburgse zorgverzekeraar komt dit onder meer doordat minister Schippers van Volksgezondheid het basispakket heeft uitgebreid en er nieuwe, duurdere geneesmiddelen beschikbaar zijn gekomen.

Vlak na de bekendmaking van minister Schippers kondigde zorgverzekeraar DSW al een premiestijging van bijna € 10 aan. De stijgingen van DSW en CZ zijn meer dan het dubbele dan waar de minister aanvankelijk vanuit ging. Op Prinsjesdag raamde VWS nog dat de stijging slechts € 3,50 zou zijn.