Kifid: ‘Independer is tussenpersoon, geen verzekeraar’

attachment-Kifid-vlag-e1413297369938

Uit het feit dat je via Independer snel een verzekering kunt aanvragen, mag je als consument niet afleiden dat je ook direct verzekerd bent. Dit blijkt uit een uitspraak van klachteninstituut Kifid in een zaak die een vrouw had aangespannen tegen het intermediairbedrijf uit Hilversum. Ook haar argument dat ze niet kon weten dat er nog geen dekking was omdat ze niet bij haar e-mail kon, houdt volgens de geschillencommissie geen stand.

Kifid: ‘Independer is tussenpersoon, geen verzekeraar’
Op 30 juli 2016 diende de vrouw telefonisch bij Independer een aanvraag voor een inboedelverzekering bij Klaverblad in. In een mail die later die dag door Independer wordt gestuurd, bevestigt de tussenpersoon dat de aanvraag is ingediend maar stelt het ook dat de beoordeling daarvan aan Klaverblad is.

Strafrechtelijk verleden zoon
Begin augustus laat Independer tot twee keer toe weten dat Klaverblad aanvullende informatie verlangt over het strafrechtelijke verleden van haar zoon voordat het acceptatieproces kan worden voltooid. In tweede instantie laat Independer op 8 augustus 2016 weten dat de aanvraag door het ontbreken van de informatie is geannuleerd.

Op 1 oktober verstrekt de vrouw alsnog de informatie. Tegelijkertijd stelt ze dat ze een dag eerder het slachtoffer is geweest van een woninginbraak. Independer bevestigt per mail de aanvraag (opnieuw) en stelt dat indien de aanvraag akkoord is de dekking ingaat per 30 juli 2016.

Voorlopige dekking
De vrouw ontvangt enkele dagen later echter een polisblad waarop staat dat de dekking ingaat per 1 oktober 2016. De inbraak is dus niet gedekt. De vrouw is het daar niet mee eens en stelt dat ze in de veronderstelling verkeerde dat, na het telefonisch contact d.d. 30 juli 2016, binnen enkele uren een voorlopige dekking zou worden afgegeven behoudens andersluidend telefonisch bericht. Zij stelt van Independer geen oproepen te hebben gekregen die zij heeft gemist en ook zegt zij geen post te hebben ontvangen. Zij ging er vanuit dat zij per 30 juli 2016 dekking had.

Geen computer thuis
De vrouw stelt ook dat ze vanwege vakantie en het niet beschikken over een computer thuis, geen kennis heeft genomen van de e-mailberichten van Independer en dus niet er van op de hoogte was dat zij niet verzekerd was. De geschillencommissie merkt hierover in haar uitspraak op op dat het na de vakantie van consument van vijf weken nog ruim twee maanden heeft geduurd voordat zij contact opnam met tussenpersoon. “Dit kan niet voor rekening van tussenpersoon komen”, aldus de commissie.

Geen verzekeraar
Kifid gaat vervolgens ook in op de stelling van de consument dat zij meende direct bij Independer een verzekering te hebben afgesloten. De geschillencommissie benadrukt echter dat Independer een intermediair is. “Dit betekent dat Independer geen verzekeraar is, maar een tussenpersoon. Independer kan consumenten adviseren en/of helpen bij het afsluiten van een verzekering. Daarnaast kan een consument zich tevens wenden tot Independer voor het doorgeven van wijzigingen en het melden van schade. Uit de e-mails d.d. 30 juli 2016 volgt duidelijk dat de verzekering niet bij Independer zal worden afgesloten.”

NBG roept Den Haag op tot behoud renteaftrek bij restschuldfinanciering

verhuizen-272x181

Hypotheekadviesorganisatie NBG roept de formerende partijen op om de fiscaliteit bij restschuldfinancieringen ook na 31 december van dit jaar in stand te houden. Op die datum vervalt de renteaftrek voor de financiering van een restschuld. Veel huizenbezitters maken gebruik van die maatregel om ondanks een restschuld te kunnen verhuizen.

NBG roept Den Haag op tot behoud renteaftrek bij restschuldfinanciering
Volgens NBG (dat zich vaker roert in discussies over hypotheken) is het stopzetten van de maatregel een strop voor huizenbezitters met een restschuld. “Niet alleen stijgt voor hen de netto maandlast bij restschuldfinanciering, ook daalt de leencapaciteit fors. Daarnaast dreigt hierdoor een nieuwe dip in de doorstroming op de huizenmarkt.”

Gewone lening
In Nederland hebben, zo stelt NBG, 700.000 huishoudens een hypotheek die hoger is dan de woningwaarde. Als de renteaftrek voor de financiering van een restschuld vervalt stijgen de kosten voor de huizenbezitter. Daarnaast zullen banken, zo zegt de organisatie te verwachten, een restschuldfinanciering gaan behandelen als een gewone ‘consumptieve’ lening. “De impact op de leencapaciteit is dan groter, waardoor volgend jaar minder geleend kan worden.”

NBG laat de gevolgen zien aan de hand van een rekenvoorbeeld:

De restschuldfinanciering bedraagt € 25.000 bij een inkomen van € 52.000
Met het vervallen van de renteaftrek stijgt de netto maandlast met € 61.
Door de restschuldfinanciering te behandelen als consumptieve lening, gaat de leencapaciteit van € 197.500 naar € 112.500, een daling van € 85.000.
Verhuizen wordt onmogelijk
Daar komt volgens NBG nog bij dat volgend jaar de maximale hypotheek op basis van de woningwaarde daalt van 101% naar 100%. “Hierdoor moeten alle financieringskosten al door de koper betaald worden. Bij een koopsom van € 250.000 is dit al snel € 10.000 aan overdrachtsbelasting, taxatie, notaris en hypotheekadvies. De stap om te verhuizen met een restschuld wordt hierdoor groter, zo niet onmogelijk.”

Het vervallen van deze fiscaliteit komt in de optiek van NBG juist op het moment dat de hypotheekrente laag is en de huizenprijs stijgt. “Huizenbezitters met een restschuld krijgen hierdoor net wat meer lucht. Nu al beslaat het aandeel doorstromers de helft van huizenmarkt en zijn ze een belangrijke steunpilaar onder de huidige groei. Dit is ook de groep die kan zorgen voor de hoognodige woningen voor starters.”

Permanente wetgeving
De huidige duur van de aftrek is vijftien jaar en geldt voor restschulden die zijn ontstaan tussen 29 oktober 2012 en 31 december 2017. NBG verwijst naar eerdere crisismaatregelen die permanente wetgeving werden. “Dit is eerder gedaan bij de verlaging van de overdrachtsbelasting en de fiscaliteit rondom het bezit van 2 woningen.”

Plasterk bezorgd over kopen zonder voorbehoud

attachment-Plasterk

Minister Plasterk (Wonen) deelt de zorgen van het Financieel Stabiliteitscomité over de toename van het aantal woningaankopen zonder financieringsvoorbehoud of bouwtechnische keuring. Hij schrijft dit in antwoord op Kamervragen over deze kwestie. Plasterk stelt het zeer onwenselijk te vinden als kopers onder druk hun krabbel zetten en kondigt een onderzoek en mogelijke vervolgstappen aan.

Plasterk bezorgd over kopen zonder voorbehoud
In de Kamerbrief, die hij mede namens collega-minister Dijsselbloem (Financiën) aan de Kamer stuurt stelt Plasterk op de hoogte te zijn van de signalen dat dat consumenten vaker afzien van een financieringsvoorbehoud of een bouwkundige keuring om op populaire locaties meer kans te maken op een woning. Doorgaans vindt de minister het verstandig om deze ontbindende voorbehouden in de koopovereenkomst op te nemen zolang de consument niet zeker weet of hij de woning kan financieren en niet zeker weet of de woning bouwkundig in orde is.

Wettelijke bedenktijd
“Er zijn ook situaties denkbaar waarin het niet opnemen van een financieringsvoorbehoud in de koopovereenkomst niet tot risico’s hoeft te leiden”, zo stelt Plasterk. “Zo kan een koper bijvoorbeeld een woning financieren met eigen geld, de mogelijkheid hebben om een familielening aan te gaan of een schenking krijgen voor de aankoop van een woning. Ook heeft de koper na het sluiten van de voorlopige koopovereenkomst drie dagen wettelijke bedenktijd, waarbinnen zonder opgaaf van reden van de koop kan worden afgezien, ook als er geen enkel voorbehoud is gemaakt. Het hangt dus van de individuele omstandigheden van de koper en de kwaliteit van de woning af, in hoeverre de consument een risico loopt bij een aankoop van een woning zonder voorbehoud van financiering of bouwkundige keuring.”

12% landelijk zonder voorbehoud
Plasterk stelt geen exacte cijfers te hebben over het aantal huizenkopers dat een huis aankoopt zonder voorbehoud van financiering of bouwkundige keuring. Wel verwijst hij naar een recente enquête onder NVM-makelaars waaruit blijkt dat in de tweede helft van 2016 op landelijk niveau 12% van de woningen in portefeuille verkocht is zonder financieringsvoorbehoud en 57% zonder voorbehoud van bouwtechnische keuring. Daarbij zijn er wel grote regionale verschillen te bestaan; in de regio Amsterdam wordt 45% van de woningen volgens NVM-makelaars verkocht zonder financieringsvoorbehoud. Ook komt uit de enquête het beeld naar voren dat het aantal aankopen waarbij geen ontbindende voorwaarden is opgenomen toeneemt.

Onder druk gezet
Plasterk onderstreept de mening van het Financieel Stabiliteitscomité dat de aankoop van een huis zonder financieringsvoorbehoud of een bouwkundige keuring kan bijdragen aan oververhitting op de huizenmarkt al draait hij redenatie om: “Oververhitting op de huizenmarkt zou kunnen leiden tot het afzien van een financieringsvoorbehoud bij de aankoop van een woning. Ik deel deze zorg van het FSC. In sommige regio’s stijgen de woningprijzen snel en staan woningen kort te koop. Hierdoor kunnen consumenten zich onder druk gezet voelen om zeer snel te beslissen en het financieringsvoorbehoud of de bouwkundige keuring achterwege te laten om in aanmerking te komen voor een woning.”

Contractvrijheid koper-verkoper
De minister wijst erop dat hij de brancheorganisaties NVM en VBO erop heeft gewezen een groot belang te hechten aan het voorlichten van consumenten over de risico’s bij het bieden zonder voorbehouden. “Dit betekent mijns inziens dat makelaars negatief zouden moeten adviseren ten aanzien van het afzien van dergelijke voorbehouden als dit tot risico’s voor de consument leidt.” Plasterk stelt evenwel dat het niet voor de hand ligt om de mate van contractvrijheid tussen kopers en verkopers in te perken via afspraken met brancheverenigingen. “Ik constateer echter dat er signalen zijn dat het aantal transacties zonder financieringsvoorbehoud of bouwtechnische keuring toeneemt. Dit kan betekenen dat de risico’s voor consumenten toenemen. (…) Het kabinet gaat daarom onderzoek verrichten naar de omvang van deze problematiek en zal aan de hand van de uitkomsten vervolgstappen overwegen.”

Dubbele moraal AFM met betrekking tot financieel advies?

Esther-Waal-272x155Esther de Waal

Er zit iets kroms in de recente oproep van de AFM aan huiseigenaren om met hun financieel adviseurs te praten over hun aflossingsvrije hypotheek, terwijl aan de andere kant online execution-only hypotheekadviseurs geen strobreed in de weg wordt gelegd om juist die financieel adviseur buitenspel te zetten. Hetzelfde gebeurt in de beleggingswereld. Online vermogensbeheeroplossingen mogen als paddenstoelen uit de grond schieten, terwijl anderzijds steeds meer wetgeving erop gericht is om zoveel mogelijk een klant te kennen voor vermogensbeheer kan starten. Hoe valt dit te rijmen?

Dubbele moraal AFM met betrekking tot financieel advies?
Fintech is hot & happening. Ook op beleggingsgebied. Online beleggingsrobo’s betreden de markt met namen als Pritle, Semmie, Doelbeleggen en Surence. En ook conventionele financiële aanbieders storten zich op online vermogensbeheer, zoals ING met Beleggen met Beheer en Van Lanschot met Evi. Een klant vult online wat vragen in en het beheer wordt automatisch geregeld.

Groot inlevingsvermogen vereist
Het flitskarakter van de digitale vragenlijst staat in schril contrast met de uitvoerige intake die klassieke vermogensbeheerders afnemen van hun klanten. Die fysieke vragenlijsten zijn in 2015 al eens grondig onderzocht door de AFM waarbij flink wat tekortkomingen werden geconstateerd. Vooral op het thema risicobereidheid schoot de inventarisatie van de klant tekort.

De AFM gaf aan het belangrijk te vinden dat de vermogensbeheerder de klant uitdaagt om na te denken of hij de korte- en langetermijnrisico’s van de voorgestelde beleggingsportefeuille wil accepteren. Nu zijn scenario’s daarvoor een handig visueel hulpmiddel, maar de vraag is of een klant door online sec de visualisatie te zien ook de gevolgen voor hem persoonlijk kan interpreteren. Alles draait om duiding.

Uitgebreidere ken-uw-klant-eisen
Met de komst van MIFID II moet een vermogensbeheerder alleen maar meer weten van een klant. Dit lijkt haaks te staan op het gemaksgeoriënteerde karakter van de online inventarisatie, waarbij je in veel gevallen kunt afvragen of ze in hun huidige versies überhaupt voldoen aan de in de wet gestelde eisen voor ‘ken-uw-klant’.

Hoewel ik de komst van online adviseurs van harte toejuich, plaats ik wel kanttekeningen bij het gebruik door de gemiddelde consument. Die is immers veelal gericht op de korte termijn en gemak. Precies waar de AFM voor waarschuwt.

Oproep AFM te beperkt
De kwaliteit van robo-advies kan prima zijn, maar de vraag is of de klant de gestelde vragen juist interpreteert. Precies daar kan een onafhankelijk adviseur zijn toegevoegde waarde tonen. Die kijkt naar de totale vermogensopbouw van zijn klant en begeleidt zijn klant daarin. Beleggen of aflossen kunnen daarbij relevante keuzes zijn.

Daarom vind ik de oproep van de AFM om over de hypotheek in gesprek te gaan met de financieel adviseur ook om een andere reden krom. Aandacht voor de hypotheek is goed, maar niet als aanleiding. De hypotheek is maar één onderdeel van het totale financiële plaatje van een consument. Consumenten zouden moeten worden gemotiveerd om juist daarover in gesprek te gaan met een financieel adviseur. Oók met het oog op de groeiende online beleggingsdienstverlening.

 

Kifid: barbecue is geen meubelstuk

bbq- hamburgers

Een consument bij wie twee prijzige barbecues uit de tuin werden gestolen, kan fluiten naar een schadevergoeding door Aegon. De verzekerde meende dat de barbecues onder zijn inboedelverzekering vielen. Volgens Kifid zijn de roosterapparaten echter niet te kwalificeren als meubilair.

Kifid: barbecue is geen meubelstuk
Op 23 februari 2016 ontdekte de gedupeerde consument ’s ochtends dat zijn twee Big Egg barbecues met accessoires uit zijn tuin waren gestolen. Hij claimt de schade € 2.956 op zijn inboedelverzekering bij Aegon omdat de polisvoorwaarden daarvan zich ook uitstrekken tot diefstal van tuinmeubelen in de tuin of op het balkon.

Aegon weigert echter over de brug te komen en stelt goed en wel dat een barbecue geen tuinmeubel is. Bovendien had de verzekerde volgens Aegon kunnen weten dat barbecues geliefde objecten zijn bij dieven en had hij de buitengrills zelf beter moeten opruimen.

Ingebouwd in tuintafel
Volgens de consument moet een barbecue echter ook onder het begrip tuinmeubel te worden geschaard op grond van de contra proferentem regel. De verzekerde wijst er op dat beide barbecues 75 kg zwaar waren en dat één exemplaar zelfs was ingebouwd in een tuintafel. Daarnaast zou de schutting ervoor hebben gezorgd dat de barbecues volledig uit het zicht stonden.

Kifid gaat in haar uitspraak mee in de lezing van Aegon en beroept zich daarbij onder meer op de definitie van het woord ‘tuinmeubel’ in de Van Dale:

meu·bel (het; o; meervoud: meubelen, meubels) 1 stuk huisraad: tafel, stoel, kast enz.: (België) de meubelen redden op het laatste moment nog in orde krijgen.

Dagelijks spraakgebruik
“De Commissie is van oordeel dat uit de definities in de Van Dale volgt dat een barbecue niet onder het begrip “meubel” valt. Een meubel heeft immers als doel om een interieur aan te kleden terwijl een barbecue een gebruiksvoorwerp is waarmee voedingsproducten worden bereid door deze te roosteren. Nu “meubel” in het dagelijks spraakgebruik niet tevens “barbecue” betekent, is de Commissie van oordeel dat de lezing van Consument geen redelijke lezing is zodat zij niet aan de vraag toekomt of de verzekeringsvoorwaarde in het voordeel van Consument moeten worden uitgelegd. Derhalve is er geen sprake van een gedekt evenement.”