Het Verbond van Verzekeraars benadrukte afgelopen woensdag dat verzekeraars momenteel zuchten onder een zware last van regelgeving in relatie tot Solvency II. Ook financieel adviseurs gaan gebukt onder grote druk van nieuwe Europese regelgeving zegt Silvia Jansen van Oostdam en Partners. Het voorbereiden op de hoeveelheid Europese regelgeving wordt een hels karwei zegt Janssen die is gespecialiseerd in compliance. “Al die regels en de onduidelijkheid daarover vergt een irreële vorm van zelfredzaamheid van de financieel adviseurs. Dat is eigenlijk echt een vak apart.” Janssen pleit voor een kenniscentrum waar professionals met hun vragen rondom Europese regelgeving terecht kunnen.
Behalve de nieuwe regels voor de adviseurs die zich bezighouden met beleggingsadvies (MiFID II), is er ook regelgeving op komst die van toepassing is op verzekeraars, intermediairs, direct writers en vergelijkingssites (IDD). Daarbij komt ook nog de PRIPPS voor adviezen met een beleggingscomponent en regelgeving rond privacy die voor alle sectoren geldt. Al deze nieuwe regelgevingen gaan in de eerste maanden van volgend jaar in.
Veel tijd in beslag
IDD wordt per februari 2018 de opvolger van de richtlijn Verzekeringsbemiddeling 2002 (IMD). De huidige richtlijn richt zich alleen nog op verzekeraars en tussenpersonen. De nieuwe IDD gaat ook gelden voor direct writers en bedrijven die verzekeringen als bijproduct verkopen (bijvoorbeeld een reis- of autoverzekering). Nieuw is onder andere de introductie van een wensen- en behoeftetest, een gestandaardiseerd informatiedocument voor verzekeringsproducten (Insurance Product Information Document, IPID) en regels rondom koppelverkoop. Ook worden de regels voor grensoverschrijdende dienstverlening verduidelijkt. Toezichthouder AFM heeft onlangs een webpagina aangemaakt met veelgestelde vragen over IDD.
Financieel consultancybureau Voogt Pijl & Partners schreef een whitepaper over deze regelgeving. Volgens het consultancybureau stelt IDD “nieuwe eisen aan de actuele kennis van adviseurs en aan het maatwerk van het verzekeringsproduct van de consument”. De Europese richtlijn is veelomvattend, schrijft het kantoor in zijn whitepaper. Met name kennis verzamelen voor het IPID-document en de evaluatie van het productontwikkelingsproces en de huidige productenportfolio zal veel tijd in beslag nemen, verwachten de consultants. Ook zullen ICT-systemen op de nieuwe distributierichtlijn moeten worden voorbereid.
Voorbereiding op MiFID II
DSI en de Autoriteit Financiële Markten zijn momenteel in gesprek over de samenwerking in het kader van de nieuwe vakbekwaamheidseisen voor beleggingsprofessionals (MiFID II) die klanten adviseren of informeren over financiële instrumenten. Deze afspraken worden opgenomen in een nieuw convenant tussen AFM en DSI dat meest waarschijnlijk deze maand zal worden ondertekend. De prognose is dat eind december de toetsingscriteria duidelijk zullen zijn. Onduidelijk is ook of de diploma-eisen van de financieel adviseurs worden aangescherpt die nu nog onder een verlicht regime (zogenaamd nationaal regime) vallen. De MiFID II gaat begin januari 2018 in. Hoe bereid je je voor op nieuwe regelgeving waarbij veel nog onduidelijk is?
Bedrijven zijn zelf verantwoordelijk
De overheid legt de verantwoordelijkheid voor de toepassing van nieuwe Europese regelgeving bij de bedrijven zelf, maar hoe pak je dat aan? Opleider Dukers & Baelemans waarschuwde begin dat de Europese richtlijn MiFID II belangrijke gevolgen heeft voor de vakbekwaamheid van medewerkers die zich bezighouden met beleggingsadvies en kwam met een folder vol adviezen.
Volgens Dukers & Baelemans zijn ondernemingen echter te laat als ze wachten op de uitkomsten van de gesprekken tussen AFM en DSI. “Hoe kun je die verantwoordelijkheid nemen als de overheid en instanties de regels nog niet concreet hebben uitgewerkt. Er geldt ook nog zoiets als het kenbaarheidsvereiste: je moet weten waar je aan moet voldoen voordat je daarop aangesproken wordt”, zegt Janssen.
Niet fair
Janssen vindt het niveau van zelfredzaamheid dat van de financiële professional wordt verwacht niet reëel. “De hoeveelheid teksten die je moet doorspitten is enorm. De regels zijn toegespitst op de Europese markt maar passen soms helemaal niet bij de situatie in Nederland. Dat maakt het lastig om het allemaal te doorgronden. Veel regels zijn over het algemeen niet meteen duidelijk en zwart/wit. Van bedrijven wordt verwacht dat ze het zelf toepassen. De toezichthouder kan vervolgens na verloop van tijd ingrijpen met eigen inzichten. Het voelt niet fair en motiveert ook niet om zelf aan de slag te gaan met open normen,” aldus Janssen.
Wat kunnen adviseurs alvast doen?
Wat kunnen adviseurs alvast wel doen volgens Janssen? “Kijk naar de richting van de Europese regels, wat is het doel erachter en wat betekent het voor de klant. Dat maakt compliance veel zinvoller en relevanter dan alleen maar regels afvinken omdat het nu eenmaal moet. Productgovernance bijvoorbeeld, daar komen aanvullende regels voor. Zonder dat je exact weet welke regels dat zijn, kun je wel alvast nadenken over je doelgroep en de selectie van de producten. Welke producten neem je op in het assortiment, met welke criteria? Motiveer waarom ze passen bij je klanten. Zet dat op papier voor de klant. Dan is de kans groot dat je al voor 80% voldoet aan deze nieuwe regels.”
Coulance
Janssen verwacht dat de overheid coulance zal betrachten als blijkt dat de impact van de regelgeving heel groot is. “Je moet wel altijd aan het doel voldoen maar voor de exacte uitwerking moet je ook in redelijkheid in staat worden gesteld om er aan te voldoen. Dat geldt ook voor een kantoor met 5 Fte dat geen eigen compliance-officer in dienst heeft. Aanpassingen in het dienstverleningsdocument zijn betrekkelijk eenvoudig, maar voor bijvoorbeeld aanvullende diploma’s is een overgangstermijn van minimaal een jaar noodzakelijk.”